Exodus 28:14 | En twee ketentjes van louter goud; gelijk-eindigende zult gij die maken, gedraaid werk; en de gedraaide ketentjes zult gij aan de kastjes hechten. |
Exodus 39:15 | Zij maakten ook aan den borstlap gelijk-eindigende ketentjes, van gedraaid werk, uit louter goud. |
1 Koningen 7:17 | De netten waren van nettenwerk, de banden van ketenwerk voor de kapitelen, die op het hoofd der pilaren waren; zeven waren voor het ene kapiteel, en zeven voor het andere kapiteel. |
2 Kronieken 3:5 | Het grote huis nu overdekte hij met dennenhout; daarna overtoog hij dat met goed goud; en hij maakte daarop palmen en ketenwerk. |
2 Kronieken 3:16 | Ook maakte hij ketenen, [als] in de aanspraakplaats, en hij zette ze op de hoofden der pilaren; daartoe maakte hij honderd granaatappelen, en zette ze tussen de ketenen. |