H8337 שֵׁשׁ
sixth, sixteenth +, six, , sixteen +
Numeri 1:25 | Waren hun getelden van den stam van Gad vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig. |
Numeri 1:27 | Waren hun getelden van den stam van Juda vier en zeventig duizend en zeshonderd. |
Numeri 1:46 | Al de getelden dan waren zeshonderd drie duizend vijfhonderd en vijftig. |
Numeri 2:4 | Zijn heir nu, en zijn getelden waren vier en zeventig duizend en zeshonderd. |
Numeri 2:9 | Al de getelden des legers van Juda waren honderd zes en tachtig duizend en vierhonderd, naar hun heiren. Zij zullen vooraan optrekken. |
Numeri 2:11 | Zijn heir nu, en zijn getelden waren zes en veertig duizend en vijfhonderd. |
Numeri 2:15 | Zijn heir nu, en zijn getelden waren vijf en veertig duizend zeshonderd en vijftig. |
Numeri 2:31 | Al de getelden in het leger van Dan waren honderd zeven en vijftig duizend en zeshonderd. In het achterste zullen zij optrekken, naar hun banieren. |
Numeri 2:32 | Dezen zijn de getelden van de kinderen Israels, naar het huis hunner vaderen; al de getelden der legers, naar hun heiren waren zeshonderd drie duizend vijfhonderd en vijftig. |
Numeri 3:28 | In getal van al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven, waren acht duizend en zeshonderd, waarnemende de wacht des heiligdoms. |
Numeri 3:34 | En hun getelden in getal van al wat mannelijk was, van een maand oud en daarboven, waren zes duizend en tweehonderd. |
Numeri 4:40 | Hun getelden waren, naar hun geslachten, naar het huis hunner vaderen, twee duizend zeshonderd en dertig. |
Numeri 7:3 | En zij brachten hun offerande voor het aangezicht des HEEREN, zes overdekte wagens, en twaalf runderen; een wagen voor twee oversten, en een os voor elk een; en brachten ze voor den tabernakel. |
Numeri 11:21 | En Mozes zeide: Zeshonderd duizend te voet is dit volk, in welks midden ik ben; en Gij hebt gezegd: Ik zal hun vlees geven, en zij zullen een gehele maand eten! |
Numeri 26:22 | Dat zijn de geslachten van Juda, naar hun getelden: zes en zeventig duizend en vijfhonderd. |
Numeri 26:41 | Dat zijn de zonen van Benjamin, naar hun geslachten; en hun getelden waren vijf en veertig duizend en zeshonderd. |
Numeri 26:51 | Dat zijn de getelden van de zonen Israels: zeshonderd een duizend zevenhonderd en dertig. |
Numeri 31:32 | De buit nu, het overschot van den roof, dat het krijgsvolk geroofd had, was zeshonderd vijf en zeventig duizend schapen; |
Numeri 31:37 | En de schatting voor den HEERE van schapen was zeshonderd vijf en zeventig. |
Numeri 31:38 | En de runderen waren zes en dertig duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en zeventig. |