H8337 שֵׁשׁ
sixth, sixteenth +, six, , sixteen +
Numeri 31:40 | En der mensen zielen waren zestien duizend, en hun schatting voor den HEERE twee en dertig zielen. |
Numeri 31:44 | En de runderen waren zes en dertig duizend; |
Numeri 31:46 | En der mensen zielen zestien duizend;) |
Numeri 31:52 | En al het goud der heffing, dat zij den HEERE offerden, was zestien duizend zevenhonderd en vijftig sikkelen, van de hoofdlieden der duizenden, en van de hoofdlieden der honderden. |
Numeri 35:6 | De steden nu, die gij aan de Levieten zult geven, zullen zijn zes vrijsteden, die gij geven zult, opdat de doodslager daarheen vliede; en boven dezelve zult gij [hun] twee en veertig steden geven. |
Numeri 35:13 | En deze steden, die gij geven zult, zullen zes vrijsteden voor u zijn. |
Numeri 35:15 | Die zes steden zullen voor de kinderen Israels, en voor den vreemdeling, en den bijwoner in het midden van hen, tot een toevlucht zijn; opdat daarheen vliede, wie een ziel onvoorziens slaat. |
Deuteronomium 5:13 | Zes dagen zult gij arbeiden, en al uw werk doen; |
Deuteronomium 15:12 | Wanneer uw broeder, een Hebreer of een Hebreinne, aan u verkocht zal zijn, zo zal hij u zes jaren dienen; maar in het zevende jaar zult gij hem vrij van u laten gaan. |
Deuteronomium 15:18 | Het zal niet hard zijn in uw ogen, als gij hem vrij van u gaan laat; want [als] een dubbel-loons-dagloner heeft hij u zes jaren gediend; zo zal u de HEERE, uw God, zegenen in alles, wat gij doen zult. |
Deuteronomium 16:8 | Zes dagen zult gij ongezuurde [broden] eten, en aan den zevenden dag is een verbods[dag] den HEERE, uw God; [dan] zult gij geen werk doen. |
Jozua 6:3 | Gij dan allen, die krijgslieden zijt, zult rondom de stad gaan, de stad omringende eenmaal; alzo zult gij doen zes dagen lang. |
Jozua 6:14 | Alzo gingen zij eenmaal rondom de stad op den tweeden dag; en zij keerden weder in het leger. Alzo deden zij zes dagen lang. |
Jozua 7:5 | En de mannen van Ai sloegen van dezelven omtrent zes en dertig man, en vervolgden hen [van] voor de poort tot Schebarim toe, en sloegen hen in een afgang. Toen versmolt het hart des volks, en het werd tot water. |
Jozua 15:41 | En Gederoth, Beth-dagon, en Naama, en Makkeda; zestien steden en haar dorpen. |
Jozua 15:59 | En Maarath, en Beth-anoth, en Eltekon; zes steden en haar dorpen. |
Jozua 15:62 | En Nibsan, en de Zoutstad, en Engedi; zes steden en haar dorpen. |
Jozua 19:22 | En deze landpale reikt aan Thabor, en Sahazima, en Beth-semes; en de uitgangen van hun landpale zijn aan de Jordaan; zestien steden en haar dorpen. |
Richteren 3:31 | Na hem nu was Samgar, een zoon van Anath, die sloeg de Filistijnen, zeshonderd man, met een ossenstok; alzo verloste hij ook Israel. |
Richteren 12:7 | Jeftha nu richtte Israel zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet, stierf, en werd begraven in de steden van Gilead. |