H8337 שֵׁשׁ
sixth, sixteenth +, six, , sixteen +
2 Kronieken 1:17 | En zij brachten op, en voerden een wagen uit van Egypte voor zeshonderd [sikkelen] zilvers, en een paard voor eenhonderd en vijftig; en alzo voerden zij [die] door hun hand uit, voor alle koningen der Hethieten, en voor de koningen van Syrie. |
2 Kronieken 2:2 | En Salomo telde zeventig duizend lastdragende mannen, en tachtig duizend mannen, die houwen zouden in het gebergte; mitsgaders drie duizend en zes honderd opzieners over dezelve. |
2 Kronieken 2:17 | En Salomo telde al de vreemde mannen, die in het land van Israel waren, achtervolgens de telling, met dewelke zijn vader David die geteld had; en er werden gevonden honderd drie en vijftig duizend en zeshonderd. |
2 Kronieken 2:18 | En hij maakte uit dezelve zeventig duizend lastdragers, en tachtig duizend houwers in het gebergte, mitsgaders drie duizend en zeshonderd opzieners, om het volk te doen arbeiden. |
2 Kronieken 3:8 | Verder maakte hij het huis van het heilige der heiligen, welks lengte, naar de breedte van het huis, was twintig ellen, en de breedte daarvan twintig ellen; en hij overtoog dat met goed goud, tot zeshonderd talenten. |
2 Kronieken 9:13 | Het gewicht nu van het goud, dat voor Salomo op een jaar inkwam, was zeshonderd zes en zestig talenten gouds; |
2 Kronieken 9:15 | Daartoe maakte de koning Salomo tweehonderd rondassen van geslagen goud; zeshonderd [sikkelen] van geslagen goud liet hij opwegen tot elke rondas. |
2 Kronieken 9:18 | En de troon had zes trappen en een voetbank van goud, aan den troon vast zijnde, en leuningen aan beide zijden, tot de zitplaats toe; en twee leeuwen stonden bij de leuningen. |
2 Kronieken 9:19 | En twaalf leeuwen stonden daar aan beide zijden, op de zes trappen; desgelijks is in geen koninkrijk gemaakt geweest. |
2 Kronieken 13:21 | Zo versterkte zich Abia; en hij nam zich veertien vrouwen, en gewon twee en twintig zonen en zestien dochteren. |
2 Kronieken 16:1 | In het zes en dertigste jaar van het koninkrijk van Asa, toog Baesa, de koning van Israel, op tegen Juda, en bouwde Rama, opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning van Juda. |
2 Kronieken 22:12 | En hij was bij hen verstoken in het huis Gods zes jaren; en Athalia regeerde over het land. |
2 Kronieken 26:1 | Toen nam het ganse volk van Juda Uzzia (die nu zestien jaren oud was), en maakte hem koning in de plaats van zijn vader Amazia. |
2 Kronieken 26:3 | Zestien jaren was Uzzia oud, toen hij koning werd, en hij regeerde twee en vijftig jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jecholia, van Jeruzalem. |
2 Kronieken 26:12 | Het gehele getal van de hoofden der vaderen, der strijdbare helden, was twee duizend en zeshonderd. |
2 Kronieken 27:1 | Jotham was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning werd, en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Jerusa, een dochter van Zadok. |
2 Kronieken 27:8 | Hij was vijf en twintig jaren oud, toen hij koning werd; en hij regeerde zestien jaren te Jeruzalem. |
2 Kronieken 28:1 | Achaz was twintig jaren oud, toen hij koning werd, en regeerde zestien jaren te Jeruzalem; en hij deed niet dat recht was in de ogen des HEEREN, gelijk zijn vader David; |
2 Kronieken 29:17 | Zij begonnen nu te heiligen op den eersten der eerste maand, en op den achtsten dag der maand kwamen zij in het voorhuis des HEEREN, en heiligden het huis des HEEREN in acht dagen; en op den zestienden dag der eerste maand maakten zij een einde. |
2 Kronieken 29:33 | Nog waren der geheiligde dingen zeshonderd runderen en drie duizend schapen. |