H8346 שִׁשִּׁים
sixty, threescore

Bijbelteksten

Genesis 5:15En Mahalal-el leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Jered.
Genesis 5:18En Jered leefde honderd twee en zestig jaren, en hij gewon Henoch.
Genesis 5:20Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd twee en zestig jaren; en hij stierf.
Genesis 5:21En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach.
Genesis 5:23Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren.
Genesis 5:27Zo waren al de dagen van Methusalach negenhonderd negen en zestig jaren; en hij stierf.
Genesis 25:26En daarna kwam zijn broeder uit, wiens hand Ezau's verzenen hield; daarom noemde men zijn naam Jakob. En Izak was zestig jaren oud, als hij hen gewon.
Genesis 46:26Al de zielen, die met Jakob in Egypte kwamen, uit zijn heup gesproten, uitgenomen de vrouwen van de zonen van Jakob, waren allen zes en zestig zielen.
Leviticus 12:5Maar indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn, volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het bloed harer reiniging.
Leviticus 27:3Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een, die zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers, naar den sikkel des heiligdoms.
Leviticus 27:7En is het van een, die zestig jaren oud is en daarboven, is het een man, zo zal uw schatting zijn vijftien sikkelen, en voor een vrouw tien sikkelen.
Numeri 1:39Waren hun getelden van den stam van Dan twee en zestig duizend en zevenhonderd.
Numeri 2:26Zijn heir nu, en zijn getelden waren twee en zestig duizend en zevenhonderd.
Numeri 3:50Van de eerstgeborenen van de kinderen Israels nam hij dat geld, duizend driehonderd vijf en zestig [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms.
Numeri 7:88En al de runderen ten dankoffer waren vier en twintig varren, de rammen zestig, de bokken zestig, de eenjarige lammeren zestig. Dit is de inwijding des altaars, nadat hetzelve gezalfd was.
Numeri 26:25Dat zijn de geslachten van Issaschar, naar hun getelden: vier en zestig duizend en driehonderd.
Numeri 26:27Dat zijn de geslachten der Zebulonieten, naar hun getelden: zestig duizend en vijfhonderd.
Numeri 26:43Al de geslachten der Suhamieten, naar hun getelden, waren vier en zestig duizend en vierhonderd.
Numeri 31:34En een en zestig duizend ezelen;
Numeri 31:39En de ezelen waren dertig duizend en vijfhonderd, en hun schatting voor den HEERE was een en zestig.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs