Genesis 24:25 | Voorts had zij tot hem gezegd: Ook is er stro en veel voeders bij ons, ook plaats om te vernachten. |
Genesis 24:32 | Toen kwam die man naar het huis toe, en men ontgordde de kemelen, en men gaf den kemelen stro en voeder; en water om zijn voeten te wassen, en de voeten der mannen, die bij hem waren. |
Exodus 5:7 | Gij zult voortaan aan deze lieden geen stro meer geven, tot het maken der tichelstenen, als gisteren [en] eergisteren; laat hen zelven heengaan, en stro voor zichzelven verzamelen. |
Exodus 5:10 | Toen gingen de aandrijvers des volks uit, en deszelfs ambtlieden, en spraken tot het volk, zeggende: Zo zegt Farao: Ik zal ulieden geen stro geven. |
Exodus 5:11 | Gaat gij [zelve] heen, haalt u stro, waar gij het vindt; doch van uw dienst zal niet verminderd worden. |
Exodus 5:12 | Toen verstrooide zich het volk in het ganse land van Egypte, dat het stoppelen verzamelde, voor stro. |
Exodus 5:13 | En de aandrijvers drongen aan, zeggende: Voleindigt uw werken, [elk] dagwerk op zijn dag, gelijk toen er stro was. |
Exodus 5:16 | Aan uw knechten wordt geen stro gegeven, en zij zeggen tot ons: Maakt de tichelstenen; en ziet, uw knechten worden geslagen, doch de schuld is uws volks! |
Exodus 5:18 | Zo gaat nu heen, arbeidt; doch stro zal u niet gegeven worden; evenwel zult gij het getal der tichelstenen leveren. |
Richteren 19:19 | Daar toch onze ezelen zowel stro als voeder hebben, en ook brood en wijn is voor mij, en voor uw dienstmaagd, en voor den jongen, [die] bij uw knechten is; er is aan geen ding gebrek. |
1 Koningen 4:28 | De gerst nu en het stro voor de paarden, en voor de snelle kemelen, brachten zij aan de plaats, waar hij was, een iegelijk naar zijn last. |
Job 21:18 | Dat zij gelijk stro worden voor den wind, en gelijk kaf, dat de wervelwind wegsteelt; |
Job 41:18 | Hij acht het ijzer voor stro, en het staal voor verrot hout. |
Jesaja 11:7 | De koe en de berin zullen te zamen weiden, haar jongen zullen [te zamen] nederliggen, en de leeuw zal stro eten, gelijk de os. |
Jesaja 65:25 | De wolf en het lam zullen te zamen weiden, en de leeuw zal stro eten als een rund, en stof zal de spijze der slang zijn; zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn gansen heiligen berg zegt de HEERE. |
Jeremia 23:28 | De profeet, bij welken een droom is, die vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk; wat heeft het stro met het koren te doen? spreekt de HEERE. |