H8415 תְּהוֹם
afgrond, diepte, oerzee

Bijbelteksten

Genesis 1:2De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.
Genesis 7:11In het zeshonderdste jaar des levens van Noach, in de tweede maand, op den zeventienden dag der maand, op dezen zelfden dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de sluizen des hemels geopend.
Genesis 8:2Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.
Genesis 49:25Van uws vaders God, Die u zal helpen, en van den Almachtige, Die u zal zegenen, met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen des afgronds, die daaronder ligt, met zegeningen der borsten en der baarmoeder!
Exodus 15:5De afgronden hebben hen bedekt; zij zijn in de diepten gezonken als een steen.
Exodus 15:8En door het geblaas van Uw neus zijn de wateren opgehoopt geworden; de stromen hebben overeind gestaan, als een hoop; de afgronden zijn stof geworden in het hart der zee.
Deuteronomium 8:7Want de HEERE, uw God, brengt u in een goed land, een land van waterbeken, fonteinen en diepten, die in dalen en in bergen uitvlieten;
Deuteronomium 33:13En van Jozef zeide hij: Zijn land zij gezegend van den HEERE, van het uitnemendste des hemels, van den dauw, en van de diepte, die beneden is liggende;
Job 28:14De afgrond zegt: Zij is in mij niet; en de zee zegt: Zij is niet bij mij.
Job 38:16Zijt gij gekomen tot aan de oorsprongen der zee, en hebt gij in het onderste des afgronds gewandeld?
Job 38:30Als met een steen verbergen zich de wateren, en het vlakke des afgrond wordt omvat.
Job 41:23Achter zich verlicht hij het pad; men zou den afgrond voor grijzigheid houden.
Psalm 33:7Hij vergadert de wateren der zee als op een hoop; Hij stelt den afgronden schatkameren.
Psalm 36:7Uw gerechtigheid is als de bergen Gods; Uw oordelen zijn een grote afgrond; HEERE! Gij behoudt mensen en beesten.
Psalm 42:8De afgrond roept tot den afgrond, bij het gedruis Uwer watergoten; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heengegaan.
Psalm 71:20Gij, Die mij veel benauwdheden en kwaden hebt doen zien, zult mij weder levend maken, en zult mij weder ophalen uit de afgronden der aarde.
Psalm 77:17De wateren zagen U, o God! de wateren zagen U, zij beefden; ook waren de afgronden beroerd.
Psalm 78:15Hij kliefde de rotsstenen in de woestijn, en drenkte hen overvloedig, als [uit] afgronden.
Psalm 104:6Gij hadt ze met den afgrond als een kleed overdekt; de wateren stonden boven de bergen.
Psalm 106:9En Hij schold de Schelfzee, zodat zij verdroogde, en Hij deed hen wandelen door de afgronden, als [door] een woestijn.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech