H8537 תֹּם
volkomenheid, integriteit, onschuld

Bijbelteksten

Genesis 20:5Heeft hij zelf mij niet gezegd: Zij is mijn zuster? en zij, ook zij heeft gezegd: Hij is mijn broeder. In oprechtheid mijns harten en in reinheid mijner handen, heb ik dit gedaan.
Genesis 20:6En God zeide tot hem in den droom: Ik heb ook geweten, dat gij dit in oprechtheid uws harten gedaan hebt, en Ik heb u ook belet van tegen Mij te zondigen; daarom heb Ik u niet toegelaten, haar aan te roeren.
Leviticus 25:29Insgelijks, wanneer iemand een woonhuis [in] een bemuurde stad zal verkocht hebben, zo zal zijn lossing zijn, totdat het jaar zijner verkoping volkomen zal zijn; in een vol jaar zal zijn lossing wezen.
2 Samuel 15:11En er gingen met Absalom van Jeruzalem tweehonderd mannen, genodigd zijnde, doch gaande in hun eenvoudigheid, want zij wisten [van] geen zaak.
1 Koningen 9:4En zo gij voor Mijn aangezicht wandelen zult, gelijk als uw vader David gewandeld heeft, met volkomenheid des harten, en met oprechtheid, om te doen naar al wat Ik u geboden heb, [en] Mijn inzettingen en Mijn rechten houden zult;
1 Koningen 22:34Toen spande een man den boog in zijn eenvoudigheid, en schoot den koning van Israel tussen de gespen en tussen het pantsier. Toen zeide hij tot zijn voerman: Keer uw hand, en voer mij uit het leger, want ik ben zeer verwond.
2 Kronieken 18:33Toen spande een man den boog in zijn eenvoudigheid, en schoot den koning van Israel tussen de gespen en tussen het pantsier. Toen zeide hij tot den voerman: Keer uw hand en voer mij uit het leger, want ik ben verwond.
Job 4:6Was niet uw vreze [Gods] uw hoop, en de oprechtheid uwer wegen uw verwachting?
Job 21:23Deze sterft in de kracht zijner volkomenheid, daar hij gans stil en gerust was;
Psalm 7:9De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, [die] bij mij is.
Psalm 25:21[Thau.] Laat oprechtigheid en vroomheid mij behoeden, want ik verwacht U.
Psalm 26:1[Een psalm] van David. Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.
Psalm 26:11Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij [dan] en wees mij genadig.
Psalm 41:13Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid.
Psalm 78:72Ook heeft hij hen geweid naar de oprechtheid zijns harten, en heeft hen geleid met een zeer verstandig beleid zijner handen.
Psalm 101:2Ik zal verstandelijk handelen in den oprechten weg; wanneer zult Gij tot mij komen? Ik zal in het midden mijns huizes wandelen, in oprechtigheid mijns harten.
Spreuken 2:7Hij legt weg voor de oprechten een bestendig wezen; Hij is een Schild dengenen, die oprechtelijk wandelen;
Spreuken 10:9Die in oprechtheid wandelt, wandelt zeker; maar die zijn wegen verkeert, zal bekend worden.
Spreuken 10:29De weg des HEEREN is voor den oprechte sterkte; maar voor de werkers der ongerechtigheid verstoring.
Spreuken 13:6De gerechtigheid bewaart den oprechte van weg; maar de goddeloosheid zal den zondaar omkeren.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel