H8581 תַּעָב
gruwen, verafschuwen

Bijbelteksten

Deuteronomium 7:26Gij zult dan den gruwel in uw huis niet brengen, dat gij een ban zoudt worden, gelijk datzelve is; gij zult het ganselijk verfoeien, en te enenmaal een gruwel daarvan hebben, want het is een ban.
Deuteronomium 23:7Den Edomiet zult gij voor geen gruwel houden, want hij is uw broeder; den Egyptenaar zult gij voor geen gruwel houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land.
1 Koningen 21:26En hij deed zeer gruwelijk, wandelende achter de drekgoden; naar alles, wat de Amorieten gedaan hadden, die God voor het aangezicht van de kinderen Israels uit de bezitting verdreven had.
1 Kronieken 21:6Doch Levi en Benjamin telde hij onder dezelve niet; want des konings woord was Joab een gruwel.
Job 9:31Dan zult Gij mij in de gracht induiken, en mijn klederen zullen van mij gruwen.
Job 15:16Hoeveel te meer is een man gruwelijk en stinkende, die het onrecht indrinkt als water?
Job 19:19Alle mensen mijns heimelijken raads hebben een gruwel aan mij; en die ik liefhad, zijn tegen mij gekeerd.
Job 30:10Zij hebben een gruwel aan mij, zij maken zich verre van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht.
Psalm 5:7Gij zult de leugensprekers verdoen; van den man des bloeds en des bedrogs heeft de HEERE een gruwel.
Psalm 14:1[Een psalm] van David, voor den opperzangmeester. De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij verderven het, zij maken het gruwelijk [met hun] werk; er is niemand, die goed doet.
Psalm 53:2De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God; zij verderven het, en zij bedrijven gruwelijk onrecht; er is niemand, die goed doet.
Psalm 106:40Dies is de toorn des HEEREN ontstoken tegen Zijn volk, en Hij heeft een gruwel gehad aan Zijn erfdeel.
Psalm 107:18Hun ziel gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen.
Psalm 119:163Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; [maar] Uw wet heb ik lief.
Jesaja 14:19Maar gij zijt verworpen van uw graf, als een gruwelijke scheut, [als] een kleed der gedoden, die met het zwaard doorstoken zijn; [als] die nederdalen in een steenkuil, als een vertreden dood lichaam.
Jesaja 49:7Alzo zegt de HEERE, de Verlosser van Israel, Zijn Heilige, tot de verachte ziel, tot Dien, aan Welken het volk een gruwel heeft, tot den Knecht dergenen, die heersen: Koningen zullen het zien en opstaan, [ook] vorsten, en zij zullen zich [voor U] buigen; om des HEEREN wil, Die getrouw is, om den Heilige Israels, Die U verkoren heeft.
Ezechiel 16:25Aan elk hoofd des wegs hebt gij uw hoge plaatsen gebouwd, en hebt uw schoonheid gruwelijk gemaakt, en hebt met uw benen geschreden voor een ieder, die voorbijging, en hebt uw hoererijen vermenigvuldigd.
Ezechiel 16:52Draag gij [dan] ook uw schande, gij, die voor uw zusteren geoordeeld hebt door uw zonden, die gij gruwelijker gemaakt hebt dan zij; zij zijn rechtvaardiger dan gij; wees gij dan ook beschaamd, en draag uw schande, omdat gij uw zusters gerechtvaardigd hebt.
Amos 5:10Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
Micha 3:9Hoort nu dit, gij hoofden van het huis Jakobs, en gij oversten van het huis Israels! die van het gericht een gruwel hebt, en al wat recht is verkeert;

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel