Ezra 2:63 | En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en met thummim. |
Nehemia 7:65 | En Hattirsatha zeide tot hen, dat zij van de heiligste dingen niet zouden eten, totdat er een priester stond met urim en thummim. |
Nehemia 7:70 | Een deel nu van de hoofden der vaderen gaven tot het werk. Hattirsatha gaf tot den schat, aan goud, duizend drachmen, vijftig sprengbekkens, vijfhonderd en dertig priesterrokken. |
Nehemia 8:10 | En Nehemia (dezelve is Hattirsatha) en Ezra, de priester, de schriftgeleerde, en de Levieten, die het volk onderwezen, zeiden tot al het volk: Deze dag is den HEERE, uw God, heilig; bedrijft [dan] geen rouw, en weent niet; want al het volk weende, als zij de woorden der wet hoorden. |
Nehemia 10:1 | Tot de verzegelingen nu waren: Nehemia Hattirsatha, zoon van Hachalja, en Zidkia, |