Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Abiathar, m van Hebreeuwse oorsprong אביתר H00054;
Abiathar = "vader van overvloed" 1) de naam van een hogepriester
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἀβιάθαρ, ὁ, indecl. (Heb. אֶבְיָתָר H54), Abiathar (I Ki 21:1): Mk 2:26.†