G42_ἁγιωσύνη
majesteit, heiligheid, morele zuiverheid, zuiverheid (morele)
Taal: Grieks

Statistieken

Komt 3x voor in 3 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

hagio'sune, zn vr van ἅγιος G00040; TDNT - 1:114,14;


1) majesteit, heiligheid 2) morele zuiverheid


Bronnen

Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

ἁγιωσύνη (cf. ἀγαθωσύνη), -ης, ἡ (< ἅγιος), [in LXX: Ps 29 (30):4 96 (97):12 (קֹדֶשׁ H6944), 95 (96):6 (עֹז H5797), 144 (145):5 (הוֹד H1935), II Mac 3:12*;] holiness, the state in man resulting from ἁγιασμός, q.v.: Ro 1:4, II Co 7:1, I Th 3:13 (Cremer, 52; MM, VGT, s.v.).†

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

ἁγιωσύνη, ἡ,
  holiness, sanctity, LXX.2Mac.3.12, NT.Rom.1.4, etc. +NT
__II as title, “PMeyer” 24.2 (6th c.AD).

Synoniemen en afgeleide woorden

Grieks ἅγιος G40 "heilige, heilig (iets zeer)";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs