Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
akrobystia, zn vr van ἄκρον G00206 en waarschijnlijk een vorm van posthe (de penis of het mannelijk geslachtsorgaan); TDNT - 1:225,36; of van ἄκρος en een Semit. stam, cf. Babyl. buśtu 'pudenda', Heb. בּשֶׁת H01322 bōsheth "schaamte")
1) voorhuid (LXX Gen.17:11; Hand. 11:3); 2) onbesneden (Ef. 2;11); 2a) een heiden; 3) een toestand waarin de verdorven verlangens die in het vlees zetelen nog niet zijn uitgedoofd (Col. 2;13)
Bronnen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
† ἀκροβυστία, -ας, ή (perh. an Alexandrian form of cl. ἀκροποσθία; cf. MM, VGT, s.v.) [in LXX for עׇרְלָה H6190;] the prepuce, foreskin (LXX), hence abstr., uncircumcision: Ac 11:3, Ro 2:25-27 3:30 4:10-12, I Co 7:18-19, Ga 5:6 6:15, Col 2:13 3:11. By meton., the uncircumcised: Ro 4:9, Ga 2:7, Eph 2:11.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἀκρο-βυστία, ἡ, Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!