Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
alektōr, zn m van (afweren);
1) een haan (LXX Spr. 30:31); 2) elke mannelijke vogel
Bronnen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
ἀλέκτωρ, -ορος, ὁ (poët. form of ἀλεκτρυών; v. MM, VGT, s.v.), [in LXX: Pr 30:31) (זַרְזִיר H2223; BDB, Lex., 267)*;] a cock: Mt 26:34, Mk 14:30, 68 14:72 Lk 22:34, 60, 61, Jo 13:38 18:27.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἀλέκτωρ, ορος, ἡ,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!