Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
alykos̱, bn van ἅλς G00251;
1) zout (Jak. 3:12)
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
ἁλυκός, -ή, -όν (< ἅλς), [in LXX for מֵלַח H4416, שִׂדִּים H7708;] salt: Ja 3:12.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἁλῠκ-ός, ή, όν,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!