Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Alfaíos̱, pers. naam van Hebreeuwse oorsprong, cf. חלף H02501;
Alfeus = "veranderend"; 1) De vader van Levi de tollenaar (Mark. 2:14); 2) De vader van Jakobus, een van de apostelen (Mat. 10:3)
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἀλφαῖος (WH, Ἀλ-), -ου, ὁ (Aram. חַלְפַּי) Alphæus 1. Father of Levi: Mk 2:14. 2. Father of James: Mt 10:3, Mk 3:13, Lk 6:15, Ac 1:13.†Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!