Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
epi'phaneia, zn vr van ἐπιφανής G02016; TDNT - 9:7,1244;
1) een verschijnen, verschijning; Vaak gebruikt van de verschijning van de goden, en specifiek van hun komst om te helpen; in het N.T. de komst van Christus, - niet alleen de eerste die al plaats gevonden heeft en waardoor Zijn tegenwoordigheid en macht blijken in het reddend licht dat Hij op de mensheid geworpen heeft, maar ook de wederkeer uit de hemel naar de aarde die nog zal plaats hebben.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
ἐπιφάνεια, -ας, ἡ (< ἐπιφανής), [in LXX: II Ki 7:23 (נוֹרָא H7200), Es 5:1, Am 5:22, II Mac 2:21 3:24 5:4 12:22 14:16 15:27, III Mac 2:9 5:8, 51,* ;] (in late Gk. and Inscr., freq. of deities, v. MM, Exp., xiv) a manifestation, appearance: II Th 2:8, I Ti 6:14, II Ti 1:10 4:1, 8, Tit 2:13 (cf. M, Th., 148 f.).†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἐπιφάν-εια Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!