Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
eri'theia, zn vr misschien hetzelfde als ἐρεθίζω G02042; TDNT - 2:660,256;
1) kuiperij om ereposten 1a) in het N.T. blijkbaar een zoeken van aanzien, een verlangen zich op de voorgrond te dringen, een twistzieke geest die zich niet te min acht gemeenheid te gebruiken (Fil. 2:3; Jak. 3:14); 1b) twistziekte;
Verder alleen gevonden bij Aristoteles (Arist. Pol.1302b4, 1303a14) waar het duidt op een zichzelf zoekend streven naar een politiek ambt met oneerlijke middelen.
Paulus spoort aan één van zin te zijn met Christus en zich niet op de voorgrond te dringen of zelfzuchtig te zijn (Fil. 2:3). Jak. 3:14 waarschuwt tegen zelfzucht of zich of de voorgrond willen dringen. (Wayne Steury)
Bronnen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
** ἐριθία (T, cl., -εία), -ας, ἡ, [in Sm.: Ez 23:11 * ;] (on the origin and history of the word, v. Hort, Ja., 81 ff.; Ellic. on Ga 5:20; Cremer, 262) ambition, self-seeking, rivalry: Ja 3:14, 16; κατ’ ἐριθίαν, Phl 2:3; οἱ ἐξ ἐ., Ro 2:8, Phl 1:17; pl. (Bl., § 32, 6; WM, 220; Swete, Mk., 153), II Co 12:20, Ga 5:20.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἐρῑθ-εία, ἡ, Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!