Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
ἰατρός, -οῦ, ὁ (< ἰάομαι), [in LXX for רֹפֵא H7495;] a physician: Mt 9:12, Mk 2:17 5:26, Lk 4:23 5:31 8:43 (om. WH, R, mg.), Col 4:14 (on the status of physicians, v. MM, Exp., xv.).†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
ἰᾱτρός,