Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Io̱anni̱s̱, van Hebr. יוֹחָנָן H3110 of יְהוֹחָנָן H3076 "de HEER is genadig" afgeleid van יְהֹוָה H3068 "HEER" en חָנַן H2603 "genadig zijn"
1) persoonsnaam, van vier personen; 1a) Johannes de Doper (Mat. 3:1); 1b) Johannes de Apostel (Mat. 10:2); 1c) bijnaam van Markus (Hand. 12:12); 1d) een lid van het Sanhedrin (Hand. 4:6); 2) naam van enige geschriften uit het Nieuwe Testament; 2a) het Evangelie naar Johannes (Joh. 1:1); 2b) de drie brieven van Johannes (1 Joh.; 2 Joh.; 3 Joh.).
Bronnen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Ἰωάνης (Rec. -ννης, q.v.; cf. Dalman, Gr., 142; Tdf., Pr., 79; WH, App., 159; Bl., § 3, 10; 10, 2), -ου, dat., -ῃ (but in Mt 11:4, Lk 7:18, 22, Re 1:1, -ει), acc., -ην, ὁ (Heb. יוֹחָנָן H3110, LXX: Ἰωανάν, II Ch 23:1, al.; -ννάν, Je 47 (40):8, al., Aq.), Hellenized form of Ἰωανάν, John (I Es 8:38(41) 1. John the Baptist: Mt 3:1, al. 2. John the Apostle, son of Zebedee: Mt 4:21, Mk 1:19, Lk 5:10, Ac 1:13, al. 3. The father of St. Peter: Jo 1:43 21:15-17. 4. John surnamed Mark: Ac 12:12, 25 13:5, 13 15:37. 5. The writer of the Apocalypse, traditionally identified with 2: Re 1:1, 4, 9.