Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
κακολογέω, -ῶ (< κακολόγος, slanderous), [in LXX: Ex 21:16 22:28, I Ki 3:13, Pr 20:20, Ez 22:7 (קלל H7043 pi., hi.), II Mac 4:1*;] to speak ill of, revile, abuse: c. acc. pers., Mt 15:4, Mk 7:10(LXX) 9:39; c. acc. rei, Ac 19:9.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
κᾰκολογ-έω,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!