Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
liber'tinos, zn m van Latijnse oorsprong; TDNT - 4:265,533;
1) iemand die van slavernij bevrijd is, een vrijgelatene, of de zoon van een vrijgelatene 2) Libertijn, duidt (volgens Philo) op Joden die onder Pompejus door de Romeinen waren gevangen genomen maar later werden vrijgelaten; hoewel zij zich in Rome gevestigd hadden, hadden zij op eigen kosten een synagoge in Jeruzalem gebouwd, die zij bezochten wanneer zij in die stad waren. De naam Libertijnen hadden zij ter onderscheiding van de vrijgeboren Joden die later in Rome waren komen wonen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Λιβερτῖνος, -ου, ὁ (Lat. libertinus), a freedman: ἡ συναγωγὴ ἡ λεγομένη Λιβερτίνων, Ac 6:9 (Bl. thinks the original reading was Λιβυστίνων, Phil. Gosp., 69 f.).†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
λῑβερτῖνος, ὁ,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!