Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Lōis, persoonsnaam vrl.; Oorsprong onzeker 1) missch. van ἀλόη G250 "aloë" in de zin van aangenaam ruikend. 2) of van λωίων (LSJ, λωίων) in de zin van "gewenst, aangenaam".
1) hapax persoonsnaam Loïs (2 Tim. 1:5), de grootmoeder van Timotheüs.
Bronnen
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
Λωίς (Rec. Λωΐς), -ίδος, ἡ, Lois: II Ti 1:5.†Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!