G4637_σκηνόω
wonen, kamperen
Taal: Grieks

Statistieken

Komt 5x voor in 2 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ski̱noo̱, ww.; TDNT 7:385,1040;


1) het wonen in tenten, kamperen (Xenophon, Anabasis, 2.4.14; 7.4.12); 1a) leven of wonen in een tent (Xenophon, Cyropaedia, 2.1.25); 1b) meer algemeen zich vestigen (Joh. 1:14; LXX Richt. 5:17; Xenophon, Anabasis, 4.5.23; Flavius Josephus, Jewish Antiquities, 3.12.6), wonen (Opb. 12:12; 13:6; 21:3); 1c) het leven op zich (Plato, Republic, 610e); 2) opzetten van een tent in de zin van beschermen (Opb. 7:15);


Bronnen

Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

σκηνόω, -ῶ (< σκηνή), [in LXX chiefly for שָׁכֵן H7931 ;] to have one's tabernacle, to dwell (in π. of temporary dwelling, v. MM, Exp., xxii): seq. ἐπί, c. acc. pers., Re 7:15; seq. ἐν, c. dat. pers., Jo 1:14; id. c. dat. loc., Re 12:12 13:6; seq. μετά, c. gen. pers., Re 21:3 (cf. ἐπι-, κατα-σκηνόω).†

Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon

Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)

σκην-όω,
  pitch tents, encamp, ἐσκήνωσαν variant for{-ησαν} in Xenophon Historicus “Anabasis” 2.4.14; σκηνοῖεν variant for{σκηνῷεν} (conjecture) in prev. work 7.4.12.
__2 ={σκηνέω} (which see entry near the end), live or dwell in a tent, ἐν τῷ ὁμοῦ σκηνοῦν probably conjecture in prev. author “Cyr.” 2.1.25 : generally, settle, take up one's abode, κατὰ τὰς κώμας σκηνοῦν prev. author “An.” 4.5.23 ; -οῦν ἐν ταῖς οἰκίαις prev. work 5.5.11; ἐν τῇ ἀκροπόλει, οὗπερ αὐτὸς ἐσκήνου prev. author “HG” 5.4.56, cf. LXX.Judg.5.17, al., Josephus Historicus “Antiquitates Judaicae” 3.12.6: metaph., ὁ λόγος.. ἐσκήνωσεν ἐν ἡμῖν NT.John.1.14 +1st c.AD+:—hence in perfect passive, live or be, πόρρω ἐσκήνωται (variant{ἐσκήνηται}) τοῦ θανάσιμος εἶναι Plato Philosophus “Respublica” 610e.
__II transitive, pitch a tent, σκηνὰς.. σκηνώσας Polyaenus Historicus 7.21.6.
__II.2 τὸν τόπον τὸν νῦν σκενοῖ (sic) the place which he now inhabits, uncertain in “PCair.Zen.” 499.89 (3rd c.BC).

Synoniemen en afgeleide woorden

Grieks ἐπισκηνόω G1981 "woning bouwen"; Grieks κατασκηνόω G2681 "tent opzetten, leger opslaan (zijn)"; Grieks σκῆνος G4636 "tabernakel, tent"; Grieks σκήνωμα G4638 "tent, tabernakel";

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel