Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
σπόρος, -ου, ὁ (< σπείρω), [in LXX chiefly for זֶרַע H2233 ;] = σπορά, 1. sowing or seedtime. 2. seed sown (so usually in late Gk.): Mk 4:26, 27, Lk 8:5, 11, II Co 9:10 a (LTr.); metaph., of almsgiving, II Co 9:10b .†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
σπόρος, ὁ,