Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)
* σωφρονέω, -ῶ (< σώφρων), (a) to be of sound mind or in one's right mind: Mk 5:15, Lk 8:35; opp. to ἐκστῆναι, II Co 5:13 (Hdt.); (b) to be temperate, discreet, self-controlled (opp. to μαίνεσθαι, ὑβρίζειν, etc.; Æsch., Thuc., al.): Tit 2:6; opp. to ὑπερφρονεῖν, Ro 12:3; σ. καὶ νήφειν, I Pe 4:7.†Voor meer informatie: Henry George Liddell, Robert Scott, A Greek-English Lexicon (1940)
σωφρον-έω,Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!