H238_ אָזַן
het oor neigen, ter, het oor, ter ore nemen, zijn (de) oren neigen, horen, het oor lenen
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Oor (lichaamsdeel),

Statistieken

Komt 42x voor in 15 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[אָזַן] 42 vb. denom. Hiph. give ear, listen, hear 1 hear, perceive by the ear 2 of God, listening (with favour) to prayer

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H238 אָזַן ʼâzan; a primitive root; probably to expand; but used only as a denominative from 241; to broaden out the ear (with the hand), i.e. (by implication) to listen — give (perceive by the) ear, hear(-ken). See 239.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws אָזַן H239 "overwegen , opmerken"; Hebreeuws אָזֵן H240 "gereedschap, uitrusting"; Hebreeuws אֹזֶן H241 "oor, openbaren, oorlel, meedelen, (rechter)oorlapje, aanhoren ten - van, oren"; Hebreeuws אֻזֵּן שֶׁאֱרָה H242 "Uzzen Seera, Uzzen-seera"; Hebreeuws אַזְנוֹת תָּבוֹר H243 "Asnoth-Thabor, Aznot-tabor"; Hebreeuws אֲזַנְיָה H245 "Azanja"; Hebreeuws יַאֲזַנְיָה H2970 "Jaazanja";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs