H1141_ בְּנָיָה
Benaja
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 42x voor in 6 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

בְּנָיָ֫הוּ, בְּנָיָה n.pr.m. (Yah hath built up 1 one of David’s captains and heroes, son of Jehoiada 2 one of David’s thirty 3 a Simeonite 4 Levites 5 Israelites

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H1141 בְּנָיָה Bᵉnâyâh; or בּנָיָהוּ; (prolonged) from 1129 and 3050; Jah has built; Benajah, the name of twelve Israelites — Benaiah.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws בָּנָה H1129 "bebouwen, betimmeren (, bouw de, bouwen, arbeiders, afschieten (, bouwlieden, bouwers"; Hebreeuws יָהּ H3050 "HEERE";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs