Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
דבק davaq, ww;
1) aanhangen, kleven, dicht blijven bij, zich houden aan, zich aansluiten bij, op de hielen zitten, achtervolgen, inhalen
Qal
vastklampen, hechten, kleven, plakken, bij iemand blijven; pf דָּבֵק 2 Kon. 3:3, דָּבַק, דָּבַקְתִּי, דָּֽבְקָה, p דָּבֵ֫קַה ipf יִדְבַּק P תִּדְבָּק; ff תִּדְבָּקִין, יִדְבָּקוּ, תִּדְבָּקוּן; sf תִּדְבָּקַנִי; inf דָּבְקָה; Ruth 1:14, 2:18; Gen. 2:24; 34:3 וַתִּדְבַּק נַפְשׁוֹ zijn ziel kleefde = hij kreeg lief;
pual; aan elkaar kleven, samenhangen, ipf יְדֻבָּקוּ Job 38:38
hifal; "doen kleven, achtervolgen, inhalen"; pf הִדְבַּקְתִּי ipf יַדְבֵּק ,וַיַּדְּבֵּק; sf הִדְבִּיקָתְהֻ Gen 31:23; Deut 28:21; Ezech 29:4 inhalen
hofal; aangeplakt, verkleefd zijn pt מֻדְבָּק Ps 22:16
דָּבֵק adj aanklevend; f דְּבֵקָה, pl דְּבָקִים; Deut 4:4 הַדְּבֵקִים בַּיהוה die de Heer aanhangen; Spr 18:24 דָּבֵק מֵאָח aanhankelijker dan een broer; 2 Kron 3:12 דְּבֵקָה לִכְנַף הַכְּרוּב aansluitend aan de vleugel van de Cherub; Ivriet zn. דֶּֽבֶק lijm (E. Klein).
Voorkomend in de LXX als: απτομαιG680 "aanraken, hechten aan (zich)"; ακολουθεωG190 "iemand volgen"; εχωG2192 "hebben, behouden, houden"; προσεχωG4337 "naderbij brengen"; προστιθημιG4369 "zetten op plaatsen bij, ergens aan toevoegen"; καταβαινωG2597 "afdalen van, beneden gaan (naar)"; καταδιωκωG2614 "nasnellen, snel volgen"; συνδεωG4887 "samenbinden, bijeen binden"; φθανωG5348 "voorkomen, bereiken, reiken tot"; καταλαμβανωG2638 "vastgrijpen"; κολλαωG2853 "lijmen"; προσκολλαωG4347 "vastlijmen, verkleefd zijn aan, gehecht zijn aan";