H2119_ זָחַל
schromen, slangen, wat schuifelt, kruipende dieren
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Slang,

Statistieken

Komt 3x voor in 3 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

zāḥal; ww.; TWOT 545; I) Vergelijk Aram. זְחַל ("kroop", Syr. ܙܳܚܠܴܐ zāḥǝlāʾ "sprinkhaan" (lett. "kruipend ding"), Arab. زَحَلَ zaḥala "hij verhuisde, trok zich terug" (BDB זָחַל I; E. Klein, p. 196); II) Vergelijk Aram. דְּחַל H1763 "vrezen, beven", Syr. דּֽחֵל "hij vreesde, was bang", Ugar. dḥl "vrezen", Arab. ذَحْلٌ dhaḥl "wrok, wraakzucht" (BDB זָחַל II; E. Klein, p. 196).


I) kruipen, langzaam laten stromen; 1) qal sluipen, wegkruipen van slangen of slangachtigen sluipers op de grond? (Deut. 32:24; Mi. 7:17 †); PBH het stroomde, liep (E. Klein, p. 196);

II) vrezen, bang zijn; 1) qal hij vreesde, was bang (Job 32:6 †);



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[זָחַל] vb. fear, be afraid—only Qal Jb 32:6

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2119 זָחַל zâchal; a primitive root; to crawl; by implication, to fear — be afraid, serpent, worm.

Synoniemen en afgeleide woorden

Aramees דְּחַל H1763 "schrikwekkend, gruwelijk, vervaren, sidderen, schrikkelijk, vreselijk, verschrikken, beven";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel