Aantekeningen bij de Bijbel
Vragen, overdenkingen en achtergronden over de Bijbel,
welke resulteren in allerlei aantekeningen.
H2428_ חַיִל
heir, dapper, strijdbaar, heirkracht, flink, legeroverste, vermogen, leger, kloek
Taal: Hebreeuws
Statistieken
Komt 224x voor in 29 Bijbelboeken.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Woordstudie
Jiddisj
1) gajes, gewoon volk, uitschot van Hebr. gojiem H01471 (Endt, p. 37), mogelijk van Hebr. gajies "legioen, soldaten" (WNT; Beem, p. 32); 1b) "niet-Jood, Christen" (J. de Vries, Nederlands Etymologisch Woordenboek) 2) Barg. "politieagenten" (M. De Coster, Groot scheldwoordenboek), "rechercheurs", "politie in burger" (WNT)
Literatuur
- H. Beem (1975), resten van een taal, [1975]
- M. De Coster, Groot scheldwoordenboek, [2007]
- Drs. Enno Endt, Bargoens Woordenboek, [1974]
- N. van der Sijs, Chronologisch Woordenboek, [2001]
- Woordenboek der Nederlandse Taal, lemma GajesI
Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon
חַ֫יִל 244 n.m. strength, efficiency, wealth, army 1 strength, usu. physical 2 ability, efficiency, often involving moral worth 3 wealth 4 force, army
Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible
H2428 חַיִל chayil; from 2342; probably a force, whether of men, means or other resources; an army, wealth, virtue, valor, strength — able, activity, ( ) army, band of men (soldiers), company, (great) forces, goods, host, might, power, riches, strength, strong, substance, train, ( ) valiant(-ly), valour, virtuous(-ly), war, worthy(-ily).
Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden
Hebreeuws אֲבִיהַיִל H32 "Abihail, Abichail"; Hebreeuws אִישׁ־חַיִל H381 "krijgslieden, groot van daden, krijgsman, kloek man, strijdbare mannen, man"; Hebreeuws בֶּן־חַיִל H1134 "Ben-chail"; Hebreeuws חוּל H2342 "ineenkrimpen, barensnood hebben, voortbrengen, geboren worden, wachten, beven, blijven, baren"; Hebreeuws חֵיל H2426 "voorwal, legermacht, buitenmuur, voormuur, vesting, heir, hoop arme -, leger, de zwakken, muur"; Aramees חַיִל H2429 "heir, luide, geweld, met kracht, heer, leger, met luider stem, sterksten, sterkste"; Hebreeuws חֵילָה H2430 "voormuur, vesting"; Hebreeuws חֵילָם H2431 "Chelam, Helam"; Hebreeuws חִילֵן H2432 "Chilen, Hilen"; Hebreeuws חֵלֹן H2497 "Chelon, Helon";
Literatuur
Mede mogelijk dankzij