H2522_ חָלַשׁ
zwak, overwinnaar
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 3x voor in 3 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ḥālaš, ww.; TWOT 671; I) cf. Aram. "was zwak", Syr. חַלָּשָׁא "zwak", mogelijk gerelateerd aan Aram. קְלַשׁ "dun zijn" (E. Klein, p. 220)


I) zwak zijn, krenken (Job 14:10 †; E. Klein, p. 220)

II) overwinnen, verslaan (Ex. 17:13; Jes. 14:12 †; HALOT 324 s.v. II)

Jiddisj gallemieze, naar de gallemiezen gaan, zonder geld zitten, blut zijn, failliet.  Gaat terug op het Hebreeuwse gallamis, dat 'kiezels, puin, gruis' betekent (Onze taal, naar de gallemiezen gaan), óf op de Hebreeuwse woorden challasj 'zwak' en mioes 'minderwaardigheid' (Onze taal, naar de gallemiezen gaan; Drs. Enno Endt, Bargoens Woordenboek, p. 37).



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[חָלַשׁ] vb. 1. be weak, prostrate. 2. weaken, disable, prostrate

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2522 חָלַשׁ châlash; a primitive root; to prostrate; by implication, to overthrow, decay — discomfit, waste away, weaken.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws חֲלוּשָׁה H2476 "nederlaag"; Hebreeuws חַלָּשׁ H2523 "weak";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen