H2599_ חֲנֹכִי
Chanokieten, Hanochieten
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 1x voor in 1 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

ḥănōkî, zn. mnl., van חֲנוֹךְ H2585;


1) hapax Chanokieten, Hanochieten (Num. 26:5), afstammelingen van Hanoch, zoon van Ruben.



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

חֲנֹכִי adj.gent. only c. art. = subst. coll. Nu 26:5

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2599 חֲנֹכִי Chănôkîy; patronymically from 2585; a Chanokite (collectively) or descendants of Chanok — Hanochites.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws חֲנוֹךְ H2585 "Henoch, Hanoch, Chanok";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel