H2659_ חָפֵר
(zich) schaamte aandoen, schaamrood w/z, te schande worden, bedrogen, bedrogen zich - zien
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 17x voor in 6 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

[חָפֵר] vb. be abashed, ashamed Qal be abashed, ashamed Hiph. display shame

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2659 חָפֵר châphêr; a primitive root (perhaps rather the same as 2658 through the idea of detection); to blush; figuratively, to be ashamed, disappointed; causatively, to shame, reproach — be ashamed, be confounded, be brought to confusion (unto shame), come (be put to) shame, bring reproach.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws חָפַר H2658 "speuren, uitspeuren, doorwoelen, graven, uitgraven, rondzien, delven, doorzoeken, verkennen"; Hebreeuws חֵפֶר H2660 "Hefer , Chefer";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs