H2660_ חֵפֶר
Hefer , Chefer
Taal: Hebreeuws

Statistieken

Komt 9x voor in 4 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

חֵ֫פֶר n.pr.loc 1 Canaanitish town, with a king, named just before Aphek 2 in Judah

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H2660 חֵפֶר Chêpher; from 2658 or 2659; a pit of shame; Chepher, a place in Palestine; also the name of three Israelites — Hepher.

Synoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws חָפַר H2658 "speuren, uitspeuren, doorwoelen, graven, uitgraven, rondzien, delven, doorzoeken, verkennen"; Hebreeuws חָפֵר H2659 "(zich) schaamte aandoen, schaamrood w/z, te schande worden, bedrogen, bedrogen zich - zien"; Hebreeuws חֶפְרִי H2662 "Heferieten , Cheferieten"; Hebreeuws חֲפָרַיִם H2663 "Hafaraim , Chafaraim";

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen