Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
yĕʿîʾēl, persoonsnaam; samengesteld uit יָעָה H3261 en אֵל H410;
1) persoonsnaam Jechiel, Jehiel, Jeiel; 1a) Leviet die een muziekinstrument bespeelde bij het overbrengen van de Ark naar Jeruzalem (1 Kron. 15:18, 20) en zijn taak bleef bij het tijdelijke heiligdom (1 Kron. 16:5); 1b) Leviet, zoon van Ladan, een nakomeling van Gerson, ten tijde van koning David (1 Kron. 23:8), zijn nakomelingen werden Jehieli genoemd (1 Kron. 16:21); 1c) Zoon van Hachmoni, ten tijden van koning David (1 Kron. 27:32); 1d) Zoon van Josafat (2 Kron. 21:2); 1e) Leviet, nakomeling van Asaf (2 Kron. 20:14); 1f) Leviet, nakomeling van Heman, ten tijde van koning Hizkia (2 Kron. 29:14). Mogelijk dezelfde als in 2 Kronieken 31:13; 1g) Priester ten tijde van koning Josia (2 Kron. 35:8); 1h) Vader van Obadja die uit de ballingschap terugkwam (Ezra 8:9); 1i) Vader van Sechanja (Ezra 10:2), mogelijk dezelfde die zijn vreemde vrouw moest wegzenden (Ezra 10:26); 1j) Priester die zijn vreemde vrouw moest wegzenden (Ezra 10:21).
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!