Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
ʿārôm, bv. nw.; TWOT 1588c; van עָרַם H6191;
1) naakt (Gen. 2:25; Job 1:21); 2) naakt in de zin van slecht gekleed, barrevoets (Job 22:6; 24:7, 10; Jes. 58:7), alleen zijn onderkleding (1 Sam. 19:24; Jes. 20:2-4);
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!