H6256_ עֵת
when, always, eveningtide +, season,
Taal: Hebreeuws

Onderwerpen

Seizoenen, Tijd,

Statistieken

Komt 295x voor in 33 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie



Brown-Driver-Briggs Abridged Hebrew Lexicon

עֵת 297 n.f. time 1 time of an event 2 a = usual time b proper, suitable time c appointed time d as uncertain 3 = experience, fortunes 4 occurrence, occasion

Strong Concise Dictionary Of The Words In The Hebrew Bible

H6256 עֵת ʻêth; from 5703; time, especially (adverb with preposition) now, when, etc. — after, (al-) ways, × certain, continually, evening, long, (due) season, so (long) as, (even-, evening-, noon-) tide, (meal-), what) time, when.

Synoniemen, homoniemen en afgeleide woorden

Hebreeuws עַד H5703 "eeuwig, tot het einde"; Hebreeuws עַתָּה H6258 "whereas, now, henceforth, this time forth, straightway"; Hebreeuws עִתִּי H6261 "fit"; Hebreeuws עֵת קָצִין H6278 "Ittahkazin";

Literatuur


Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs