Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
tannîn, zn. mnl., TWOT 2528b; intensieve vorm vanתן H8565; Egypt.-Aram. תנין "krokodil", Ugar. tnn, Ethiop. taman, Arab. تنّيِنُ tannīn "draak" (E. Klein, p. 709; cf. K. v. Toorn, p. 834).
1) תַּנִּינִם wordt in de diverse Bijbelvertalingen weergegeven met een groot aantal dieren: krokodil, jakhals, monster, zeemonster, zeekalveren, walvissen, slang, grote zeedieren, grote gedrochten, zeeslangen en draken. Deze onzekerheid komt mede vanwege de LXX die vertaald met drákontes (draken) of seirénes (sirenen):
Bijbel | krokodil | jakhals | monster | zee monster | zee kalveren | walvissen | slang | grote zee dieren | grote gedrochten | zee slangen | draken |
Herziene Statenvertaling 2010 | 13 | 1 | 7 | 5 | 1 | 1 | |||||
De Nieuwe Bijbelvertaling | 3 | 13 | 3 | 3 | 5 | 1 | |||||
Groot Nieuws Bijbel 1996 | 13 | 2 | 2 | 7 | 1 | 2 | 1 | ||||
Willibrordvertaling 1995 | 13 | 3 | 4 | 5 | 3 | ||||||
NBG-vertaling 1951 | 13 | 2 | 2 | 6 | 2 | 3 | |||||
Nije Fryske Bibeloersetting | 1 | 13 | 2 | 4 | 4 | 1 | 3 | ||||
Fryske Bibel 1943 | 9 | 3 | 1 | 15 | |||||||
Biebel (in ‘t Grunnegers) | 2 | 13 | 1 | 2 | 6 | 1 | 3 | ||||
De Naardense Bijbel | 1 | 27 | |||||||||
Statenvertaling (Jongbloed) | 1 | 3 | 24 | ||||||||
Statenvertaling 1977 | 1 | 3 | 24 | ||||||||
Statenvertaling 1637 | 1 | 3 | 24 | ||||||||
King James (Engels) | 1 | 3 | 3 | 21 | |||||||
Luthervertaling, 1545 | 3 | 4 | 21 |
Determinatie op basis van de Bijbelse gegevens levert het volgende op: Het kan zowel een waterdier zijn (Gen. 1:21; Job 7:12; Ps. 74:13; 148:7?; Jes. 27:1; 35:7; 51:9; Ezech, 29:3; 32:2) als een slangachtig dier (Ex. 7:9-12). Ze zijn giftig (Deut. 32:33), vraatzuchtig (Jer. 51:34) en hebben borsten (Klaagl. 4:3 ?). Komt ook op woestijn/woeste/verlaten plekken voor (Neh. 2:13; Job 30:29; Ps. 44:20; 91:13; Jes. 13:22; 34:13; 35:7; 43:20; Jer. 9:11; 10:22; 14:6; 49:33; 51:37; Mal. 1:3) en maakt een schreeuwachtig geluid (Mich. 1:8). Op basis van deze gegevens lijkt het eerder om een soortnaam te gaan dan een individueel dier, waarbij de diverse kenmerken (op Klaagl. 4:3 na) wijzen op een reptiel.
1b) Ivriet krokodil (E. Klein, p. 709; J. Pimentel, p. 454); 1c) עֵין תַּנִּים H5886 Drakenbron (Neh. 2:13)
תַּנִּין pl. תַּנִּינִים m. Arab. تنّيِنُ (from the root תָּנַן No. 1).—(1) a sea monster, a vast fish , Gr. κῆτος , Gen. 1:21 ; Job 7:12 ; Isa. 27:1 .
(2) a serpent , Ex. 7:9 , seqq.; Deut. 32:33 ; Ps. 91:13 ; a dragon , Jer. 51:34 ; a crocodile , Ezek. 29:3 (where there is תַּנֹּים , which see, for תַּנִּין ), which is used as an image of Egypt, Isa. 51:9 ; Eze. loc. cit., and 32:2 ( Ps. 74:13 , 14 ). Compare תָּן .
Mozes ... rukte op, echter niet langs de rivier, maar via het binnenland. Daarbij leverde hij een opmerkelijk bewijs van zijn inzicht. [245] De weg door het binnenland is namelijk zeer moeilijk begaanbaar doordat er veel slangen zijn. Men vindt ze er werkelijk in alle soorten, zoals ze elders niet voorkomen. Ze leven alleen daar. Ze zijn buitengewoon sterk en kwaadaardig en ze zien er heel vreemd uit. Sommigen hebben zelfs vleugels. Ze kunnen grote schade aanrichten, doordat ze zonder dat je het merkt van onder de grond kunnen opereren en zonder dat je van tevoren iets gezien hebt overvliegen. Om het leger een veilige doortocht te verschaffen bedacht Mozes een schitterende list. [246] Hij liet manden maken van papyrusriet. Ze leken op houten kisten. Die manden stopte hij vol met ibissen, en die nam hij mee. Ibissen zijn de ergste vijanden voor slangen. Zodra ze die zien, gaan ze op de vlucht. Op de vlucht worden ze dan door de ibissen gegrepen, precies zoals herten dat doen, en met huid en haar verslonden. Ibissen zijn overigens tamme beesten, ze zijn alleen agressief tegen slangen. [247] Maar ik ga hier niet verder op in, want Grieken zijn niet onbekend met de ibis.
Zo begaf hij zich dan op weg naar het land met de wilde dieren. Hij verweerde zich tegen de slangen door die ibissen op hen los te laten en met behulp van hen het terrein schoon te vegen. Nadat hij op die manier de tocht tot een goed einde had gebracht, stond hij ineens voor de Ethiopiërs, die daar helemaal niet op gerekend hadden. [248] Hij bond de strijd tegen hen aan en overwon hen. (Flavius Josephus, De Oude Geschiedenis van de Joden [Antiquitates Judaicae], F.J.A.M. Meijer & M.A. Wes, Ambo/Baarn & Kritak/Antwerpen, 1996, Boek II, Hoofdstuk 10, Pararagraaf 2)
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!