Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
tĕrāpîm, zn. mnl.; TWOT 2545; Van onzekere oorsprong 1) afgeleid van רָפָא H7495? 2) van רֽפָאִים H7497 "geesten, schaduwen" (E. Klein, p. 719).
1) huisgod, afgodsbeeld, terafim (Gen. 31:19, 34-35; Richt. 17:5; 18:14-20; 1 Sam. 15:23; 19:13, 16; 2 Kon. 23:24; Ezech. 21:21; Hos. 3:4; Zach. 10:2 †).