Leviticus 11:5 | En het konijntje, want het herkauwt wel, maar verdeelt den klauw niet; dat zal u onrein zijn; |
Deuteronomium 14:7 | Maar deze zult gij niet eten, van degenen, die [alleen] herkauwen, of van degenen, die den gekloofden klauw [alleen] verdelen: den kemel, en den haas, en het konijn; want deze herkauwen wel, maar zij verdelen den klauw niet; onrein zullen zij ulieden zijn. |
Psalm 104:18 | De hoge bergen zijn voor de steenbokken; de steenrotsen zijn een vertrek voor de konijnen. |
Spreuken 30:26 | De konijnen zijn een machteloos volk; nochtans stellen zij hun huis in den rotssteen. |