Psalm 16:10 | Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. |
Psalm 139:8 | Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt [daar]. |
Mattheus 12:40 | Want gelijk Jonas drie dagen en drie nachten was in den buik van den walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde. |
Mattheus 27:46 | En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten! |
Markus 15:34 | En ter negender ure, riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELOi, ELOi, LAMMA SABACHTANI, hetwelk is, overgezet zijnde: Mijn God, Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten? |
Lukas 22:44 | En in zwaren strijd zijnde, bad Hij te ernstiger. En zijn zweet werd gelijk grote droppelen bloeds, die op de aarde afliepen. |
Handelingen 2:24 | Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van denzelven [dood] zou gehouden worden. |
Handelingen 2:27 | Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige [over]geven, om verderving te zien. |
Romeinen 10:7 | Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. |
Galaten 3:13 | Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt. |
Efeziers 4:8 | Daarom zegt Hij: Als Hij opgevaren is in de hoogte, heeft Hij de gevangenis gevangen genomen, en heeft den mensen gaven gegeven. |
Efeziers 4:9 | Nu dit: Hij is opgevaren; wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste delen der aarde? |
Efeziers 4:10 | Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou. |
Hebreeen 5:7 | Die in de dagen Zijns vleses, gebeden en smekingen tot Dengene, Die Hem uit den dood kon verlossen, met sterke roeping en tranen geofferd hebbende, en verhoord zijnde uit de vreze, |
Hebreeen 5:8 | Hoewel Hij de Zoon was, [nochtans] gehoorzaamheid geleerd heeft uit hetgeen Hij heeft geleden; |
Hebreeen 5:9 | En geheiligd zijnde, is Hij allen die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden; |
1 Petrus 3:19 | In Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de gevangenis [zijn], gepredikt heeft, |
1 Petrus 3:20 | Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water. |
1 Petrus 4:6 | Want daartoe is ook den doden het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden geoordeeld worden naar den mens in het vlees, maar leven zouden naar God in den geest. |