Eieren

Bijbelteksten

Deuteronomium 22:6Wanneer voor uw aangezicht een vogelnest op den weg voorkomt, in enigen boom, of op de aarde, met jongen of eieren, en de moeder zittende op de jongen of op de eieren, zo zult gij de moeder met de jongen niet nemen.
Job 6:6Wordt ook het onsmakelijke gegeten zonder zout? Is er smaak in het witte des dooiers?
Job 39:17Dat zij haar eieren in de aarde laat, en in het stof die verwarmt.
Jesaja 10:14En mijn hand heeft gevonden het vermogen der volken, als een nest, en ik heb het ganse aardrijk samengeraapt, gelijk men de eieren die verlaten zijn, samenraapt; en er is niemand geweest, die een vleugel verroerde, of den bek opendeed, of piepte.
Jesaja 59:5Zij broeden basiliskus-eieren uit, en zij weven spinnewebben; die van hun eieren eet, moet sterven, en als het in stukken gedrukt wordt, er berst een adder uit.
Jeremia 17:11[Gelijk] een veldhoen [eieren] vergadert, maar broedt ze niet uit, [alzo] is hij, die rijkdom vergadert, doch niet met recht; in de helft zijner dagen zal hij dien moeten verlaten, en in zijn laatste een dwaas zijn.
Lukas 11:12Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven?

TuinTuin