1 Samuel 15:16 | Toen zeide Samuel tot Saul: Houd op, zo zal ik u te kennen geven, wat de HEERE van nacht tot mij gesproken heeft. Hij dan zeide tot hem: Spreek. |
1 Samuel 15:20 | Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb immers naar de stem des HEEREN gehoord, en heb gewandeld op den weg, op denwelken mij de HEERE gezonden heeft; en ik heb Agag, den koning der Amalekieten, [mede]gebracht, maar de Amalekieten heb ik verbannen. |
1 Samuel 15:24 | Toen zeide Saul tot Samuel: Ik heb gezondigd, omdat ik des HEEREN bevel en uw woorden overtreden heb; want ik heb het volk gevreesd en naar hun stem gehoord. |
1 Samuel 15:26 | Doch Samuel zeide tot Saul: Ik zal met u niet wederkeren; omdat gij het woord des HEEREN verworpen hebt, zo heeft u de HEERE verworpen, dat gij geen koning over Israel zult zijn. |
1 Samuel 15:31 | Toen keerde Samuel wederom Saul na; en Saul aanbad den HEERE. |
1 Samuel 15:34 | Daarna ging Samuel naar Rama; en Saul ging op naar zijn huis te Gibea-sauls. |
1 Samuel 15:35 | En Samuel zag Saul niet meer tot den dag zijns doods toe; evenwel droeg Samuel leed om Saul; en het berouwde den HEERE, dat Hij Saul tot koning over Israel gemaakt had. |
1 Samuel 16:1 | Toen zeide de HEERE tot Samuel: Hoe lang draagt gij leed om Saul, dien Ik toch verworpen heb, dat hij geen koning zij over Israel? Vul uw hoorn met olie, en ga heen; Ik zal u zenden tot Isai, den Bethlehemiet; want Ik heb Mij een koning onder zijn zonen uitgezien. |
1 Samuel 16:2 | Maar Samuel zeide: Hoe zou ik heengaan? Saul zal het toch horen en mij doden. Toen zeide de HEERE: Neem een kalf van de runderen met u, en zeg: Ik ben gekomen, om den HEERE offerande te doen. |
1 Samuel 16:14 | En de Geest des HEEREN week van Saul; en een boze geest van den HEERE verschrikte hem. |
1 Samuel 16:15 | Toen zeiden Sauls knechten tot hem: Zie toch, een boze geest Gods verschrikt u. |
1 Samuel 16:17 | Toen zeide Saul tot zijn knechten: Ziet mij toch naar een man uit, die wel spelen kan, en brengt hem tot mij. |
1 Samuel 16:19 | Saul nu zond boden tot Isai, en zeide: Zend uw zoon David tot mij, die bij de schapen is. |
1 Samuel 16:20 | Toen nam Isai een ezel met brood, en een lederen zak met wijn, en een geitenbokje; en hij zond ze door de hand van zijn zoon David aan Saul. |
1 Samuel 16:21 | Alzo kwam David tot Saul, en hij stond voor zijn aangezicht; en hij beminde hem zeer, en hij werd zijn wapendrager. |
1 Samuel 16:22 | Daarna zond Saul tot Isai, om te zeggen: Laat toch David voor mijn aangezicht staan, want hij heeft genade in mijn ogen gevonden. |
1 Samuel 16:23 | En het geschiedde, als de geest Gods over Saul was, zo nam David de harp, en hij speelde met zijn hand; dat was voor Saul een verademing, en het werd beter met hem, en de boze geest week van hem. |
1 Samuel 17:2 | Doch Saul en de mannen van Israel verzamelden zich, en legerden zich in het eikendal; en stelden de slagorde tegen de Filistijnen aan. |
1 Samuel 17:8 | Deze nu stond, en riep tot de slagorden van Israel, en zeide tot hen: Waarom zoudt gijlieden uittrekken, om de slagorde te stellen? Ben ik niet een Filistijn, en gijlieden knechten van Saul? Kiest een man onder u, die tot mij afkome. |
1 Samuel 17:11 | Toen Saul en het ganse Israel deze woorden van den Filistijn hoorden, zo ontzetten zij zich, en vreesden zeer. |