Genesis 30:14 | En Ruben ging in de dagen van den tarweoogst, en hij vond Dudaim in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons Dudaim. |
Leviticus 19:9 | Als gij ook den oogst uws lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds niet ganselijk afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is, niet opzamelen. |
Leviticus 19:10 | Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen, en de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen; den arme en den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God! |
Leviticus 19:19 | Gij zult Mijn inzettingen houden; gij zult geen tweeerlei aard uwer beesten laten samen te doen hebben; uwen akker zult gij niet met tweeerlei [zaad] bezaaien, en een kleed van tweeerlei stof, dooreen vermengd, zal aan u niet komen. |
Leviticus 19:23 | Als gij ook in dat land gekomen zult zijn, en alle geboomte ter spijze geplant zult hebben, zo zult gij de voorhuid daarvan, deszelfs vrucht, besnijden; drie jaren zal het u onbesneden zijn, daarvan zal niet gegeten worden. |
Leviticus 19:24 | Maar in het vierde jaar zal al zijn vrucht een heilig ding zijn, ter lofzegging voor den HEERE. |
Leviticus 19:25 | En in het vijfde jaar zult gij deszelfs vrucht eten, om het inkomen daarvan voor u te vermeerderen; Ik ben de HEERE, uw God! |
Deuteronomium 8:8 | Een land van tarwe en gerst, en wijnstokken, en vijgebomen, en granaatappelen; een land van olierijke olijfbomen, en van honig; |
Ruth 1:22 | Alzo kwam Naomi weder, en Ruth, de Moabietische, haar schoondochter, met haar, die uit de velden Moabs wederkwam; en zij kwamen te Bethlehem in het begin van de gersteoogst. |
Ruth 2:23 | Alzo hield zij zich bij de maagden van Boaz, om op te lezen, totdat de gersteoogst en tarweoogst voleindigd waren; en zij bleef bij haar schoonmoeder. |
1 Koningen 4:25 | En Juda en Israel woonden zeker, een iegelijk onder zijn wijnstok en onder zijn vijgeboom, van Dan tot Ber-seba, al de dagen van Salomo. |
1 Koningen 5:11 | En Salomo gaf Hiram twintig duizend kor tarwe, tot spijze van zijn huis, en twintig kor gestoten olie; zulks gaf Salomo aan Hiram jaar op jaar. |
2 Kronieken 26:10 | Hij bouwde ook torens in de woestijn, en hieuw vele putten uit, overmits hij veel vee had, beide in de laagten en in de effene velden; akkerlieden en wijngaardeniers op de bergen en op de vruchtbare velden; want hij was een liefhebber van den land[bouw]. |
Spreuken 10:5 | Die in den zomer vergadert, is een verstandig zoon; [maar] die in den oogst vast slaapt, is een zoon die beschaamd maakt. |
Spreuken 11:26 | Wie koren inhoudt, dien vloekt het volk; maar zegening zal zijn over het hoofd des verkopers. |
Spreuken 12:11 | Die zijn land bouwt, zal van brood verzadigd worden; maar die ijdele [mensen] volgt, is verstandeloos. |
Spreuken 14:4 | Als er geen ossen zijn, zo is de krib rein; maar door de kracht van den os is der inkomsten veel. |
Spreuken 20:4 | Om den winter zal de luiaard niet ploegen; daarom zal hij bedelen in den oogst, maar er zal niet zijn. |
Hooglied 1:14 | Mijn Liefste is mij een tros van Cyprus, in de wijngaarden van En-gedi. |
Jesaja 28:24 | Ploegt de ploeger den gehelen dag om te zaaien? Opent en egt hij zijn land [den gehelen dag]? |