Markus 5:9 | En Hij vraagde hem: Welke is uw naam? En hij antwoordde, zeggende: Mijn naam is Legio; want wij zijn velen. |
Markus 5:12 | En al de duivelen baden Hem, zeggende: Zend ons in die zwijnen, opdat wij in dezelve mogen varen. |
Markus 5:13 | En Jezus liet het hun terstond toe. En de onreine geesten, uitgevaren zijnde, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in de zee (daar waren er nu omtrent twee duizend), en versmoorden in de zee. |
Markus 6:13 | En zij wierpen vele duivelen uit, en zalfden vele kranken met olie, en maakten hen gezond. |
Markus 7:26 | Deze nu was een Griekse vrouw, van geboorte uit Syro-fenicie; en zij bad Hem, dat Hij den duivel uitwierp uit haar dochter. |
Markus 7:29 | En Hij zeide tot haar: Om dezes woords wil ga heen, de duivel is uit uw dochter uitgevaren. |
Markus 7:30 | En als zij in haar huis kwam, vond zij, dat de duivel uitgevaren was, en de dochter liggende op het bed. |
Markus 9:38 | En Johannes antwoordde Hem, zeggende: Meester! wij hebben een gezien, die de duivelen uitwierp in Uw Naam, welke ons niet volgt; en wij hebben het hem verboden, omdat hij ons niet volgt. |
Markus 16:9 | En als [Jezus] opgestaan was, des morgens vroeg, op den eersten [dag] der week, verscheen Hij eerst aan Maria Magdalena, uit welke Hij zeven duivelen uitgeworpen had. |
Markus 16:17 | En degenen, die geloofd zullen hebben, zullen deze tekenen volgen: in Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen; met nieuwe tongen zullen zij spreken, |
Lukas 4:33 | En in de synagoge was een mens, hebbende een geest eens onreinen duivels; en hij riep uit met grote stemme, |
Lukas 4:35 | En Jezus bestrafte hem, zeggende: Zwijg stil, en ga van hem uit. En de duivel, hem in het midden geworpen hebbende, voer van hem uit, zonder hem iets te beschadigen. |
Lukas 4:41 | En er voeren ook duivelen uit van velen, roepende en zeggende: Gij zijt de Christus, de Zone Gods! En [hen] bestraffende, liet Hij die niet spreken, omdat zij wisten, dat Hij de Christus was. |
Lukas 7:21 | En in dezelfde ure genas Hij er velen van ziekten en kwalen, en boze geesten; en velen blinden gaf Hij het gezicht. |
Lukas 8:2 | En sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, [namelijk] Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren; |
Lukas 8:27 | En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven. |
Lukas 8:30 | En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren. |
Lukas 8:33 | En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde. |
Lukas 8:35 | En zij gingen uit, om te zien hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden bevreesd. |
Lukas 8:38 | En de man, van welken de duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende: |