Dieren (rein)

Bijbelteksten

Genesis 7:2Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven [en] zeven, het mannetje en zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee, het mannetje en zijn wijfje.
Genesis 7:8Van het reine vee, en van het vee, dat niet rein was, en van het gevogelte, en al wat op den aardbodem kruipt,
Deuteronomium 14:4Dit zijn de beesten, die gijlieden eten zult; een os, klein vee der schapen, en klein vee der geiten;
Deuteronomium 14:5Een hert, en een ree, en een buffel, en een steenbok, en een das, en een wilde os, en een gems.
Deuteronomium 14:6Alle beesten, die de klauwen verdelen, en de kloof in twee klauwen klieven, [en] herkauwen onder de beesten, die zult gij eten.
Deuteronomium 14:9Dit zult gij eten van alles, wat in de wateren is; al wat vinnen en schubben heeft, zult gij eten.
Deuteronomium 14:11Allen reinen vogel zult gij eten.
Deuteronomium 14:20Al het rein gevogelte zult gij eten.

StudieboekenStudieboeken