Efeziers 2:8 | Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave; |
Efeziers 4:5 | Een Heere, een geloof, een doop, |
Filippenzen 3:9 | En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is, [namelijk] de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof; |
2 Timotheus 4:4 | En zullen [hun] gehoor van de waarheid afwenden, en zullen zich keren tot fabelen. |
2 Timotheus 4:7 | Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geeindigd, ik heb het geloof behouden; |
Hebreeen 11:1 | Het geloof nu is een vaste grond der dingen, die men hoopt, [en] een bewijs der zaken, die men niet ziet. |