Gras

Bijbelteksten

Psalm 102:12Mijn dagen zijn als een afgaande schaduw, en ik verdor als gras.
Psalm 103:15De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.
Psalm 104:14Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen.
Psalm 106:20En zij veranderden hun Eer in de gedaante van een os, die gras eet.
Psalm 129:6Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt;
Psalm 129:6Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt;
Psalm 147:8Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras [op] de bergen doet uitspruiten;
Spreuken 27:25Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden.
Spreuken 27:25Als het gras zich openbaart, en de grasscheuten gezien worden, laat de kruiden der bergen verzameld worden.
Hooglied 4:1Zie, gij zijt schoon, Mijn vriendin! zie, gij zijt schoon; uw ogen zijn duiven[ogen] tussen uw vlechten; uw haar is als een kudde geiten, die [het gras] van den berg Gileads afscheren.
Hooglied 6:5Wend uw ogen van Mij af, want zij doen Mij geweld aan; uw haar is als een kudde geiten, die [het gras] van Gilead afscheren.
Jesaja 15:6Want de wateren van Nimrim zullen enkel verwoesting wezen; want het gras is verdord, het tedere gras is vergaan, er is geen groente.
Jesaja 35:7En het dorre land zal tot staand water worden, en het dorstige land tot springaders der wateren; in de woningen der draken, waar zij gelegen hebben, zal gras met riet en biezen zijn.
Jesaja 37:27Daarom waren haar inwoners handeloos, zij waren verslagen en beschaamd; zij waren [als] het gras des velds en de groene grasscheutjes, [als] het hooi der daken, en het brandkoren, eer het overeind staat.
Jesaja 40:6Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds.
Jesaja 40:7Het gras verdort, de bloem valt af, als de Geest des HEEREN daarin blaast; voorwaar, het volk is gras.
Jesaja 40:8Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid.
Jesaja 42:15Ik zal bergen en heuvelen woest maken, en al hun gras zal Ik doen verdorren; en Ik zal de rivieren tot eilanden maken, en de poelen uitdrogen.
Jesaja 44:4En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de waterbeken.
Jesaja 51:12Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, [dat] hooi worden zal?

BoekenBoeken