Amalek

Bijbelteksten

1 Samuel 30:18Alzo redde David al wat de Amalekieten genomen hadden; ook redde David zijn twee vrouwen.
2 Samuel 1:1Voorts geschiedde het na Sauls dood, als David van den slag der Amalekieten was wedergekomen, en David twee dagen te Ziklag gebleven was;
2 Samuel 1:8En hij zeide tot mij: Wie zijt gij? En ik zeide tot hem: Ik ben een Amalekiet.
2 Samuel 1:13Voorts zeide David tot den jongen, die hem de boodschap gebracht had: Van waar zijt gij? En hij zeide: Ik ben de zoon van een vreemden man, van een Amalekiet.
2 Samuel 8:12Van Syrie, en van Moab, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van Amalek, en van den roof van Hadad-ezer, den zoon van Rechob, den koning van Zoba.
1 Kronieken 1:36De kinderen van Elifaz waren Theman, en Omar, Zefi, en Gaetham, Kenaz, en Timna, en Amalek.
1 Kronieken 4:43En zij sloegen de overigen der ontkomenen onder de Amalekieten, en zij woonden aldaar tot op dezen dag.
1 Kronieken 18:11Deze heiligde de koning David ook den HEERE, met het zilver en het goud, hetwelk hij medegebracht had van al de heidenen: van de Edomieten, en van de Moabieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen, en van de Amalekieten.
Psalm 83:8Gebal, en Ammon, en Amalek, Palestina met de inwoners van Tyrus.

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel